DE DICHTER IS EEN MERKWAARDIG BEEST
De dichter is een merkwaardig beest, jawel, die conclusie trok Hoed en de Rand al vrij snel nadat de voorbereidingen voor het Boekenweekprogramma 2009 gestart waren. Het thema van de Boekenweek 2009 is dieren, met als motto ‘Tjielp, tjielp – de literaire zoo’. Dat ‘Tjielp, tjielp’ komt uit het gedicht ‘De mus’ van Jan Hanlo, dat uiteraard in het nieuwe Boekenweekprogramma van Hoed en de Rand opgenomen werd, zij het niet gezongen.
Dichters kunnen door alles en iedereen geprikkeld worden tot het schrijven van een gedicht. Daarom is het niet verwonderlijk dat ook dieren heel veel dichters inspireerden tot zeer gevarieerde gedichten. Van de humor van Kees Stip tot de diepzinnigheid van Gerrit Achterberg: Hoed en de Rand las ze allemaal, maakte er een keus uit en zette een aantal van deze diergedichten op muziek.
Dat levert een gevarieerd programma op waaruit, zoals altijd, toch de eigen voorkeur van de heren duidelijk naar voren komt. Vandaar dat in het boekenweekprogramma 2009 naast dieren als hond, kat, ezel en koe, de vogels ruim vertegenwoordigd zijn. En van die vogels krijgt de meeuw de meeste aandacht, want ‘de meeuwen zijn niet weg te denken’ zegt Adriaan Morriën. En, via de ‘meeuwen rond kronklende kolken’ komen Peter en Jelle uit bij hun favoriete dichter: J. Slauerhoff.
Dat de dichter zelf een merkwaardig beest is, concludeerden de mannen van Hoed en de Rand, na het lezen van twee gedichten, waarvan deze van K. Schippers er één is:
De koe
De koe
is een merkwaardig beest
wat er ook in haar geest
moge zijn
haar laatste woord
is altijd
boe
In het programma maakte Hoed en de Rand duidelijk waarom niet alleen de koe, maar ook de dichter zelf een merkwaardig beest is. Of misschien had u dat al lang begrepen na het lezen van ‘ Tjielp, tjielp’ …
Goed, het motto van de Boekenweek 2009 is TJIELP TJIELP – De literaire zoo. TJIELP TJIELP is ontleend aan het gedicht ‘De Mus’ (1954) van Jan Hanlo, maar wat doet Hoed en de Rand daarmee. Een inkijkje.
De werkwijze van Hoed en de Rand
Hoe Hoed en de Rand te werken gaat, leggen Peter van der Steen en Jelle van der Meulen, de mannen van Hoed en de Rand, zoals meestal in hun poëzieprogramma’s, zelf zingend uit:
Ons achtste Boekenweekprogramma nu al weer
‘Tjielp tjielp’ het motto deze keer
centraal staan de dieren in alles wat u leest
maar wij zeggen u de dichter is een heel merkwaardig beest
Voor dit programma lazen wij weer veel
gedichten waar een dier een rol in speelt
en dat was over het algemeen een feest
want de dichter is heel vaak toch wel een heel merkwaardig beest
In het programma laten de mannen van Hoed en de Rand zien waarom ze dichters ‘merkwaardige beesten’ vinden, maar vooral ook waarom ze zo van die dichters, of liever nog van hun gedichten, houden.
In hun ‘gewone’ poëzieprogramma Zwervers ‘zwerven’ de mannen van Hoed en de Rand van het ene gedicht naar het andere. Niet veel anders doen ze in dit Boekenweekprogramma. Via een gedicht van Marcel Wauters komen ze bij een fabel van Lafontaine over de krekel en de mier. Daarvandaan is het een kleine stap naar Leo Vroman en van de fabels van Leo Vroman komt Hoed en de Rand moeiteloos op de gorgelrijmen van C. Buddingh’. Maar liefst drie daarvan zetten ze op muziek!
Niet iedereen weet dat de sparappelvink en de spitskoolmuis creaties van Buddingh’ zijn, maar wie weet dat de zeggekorfslak wel degelijk bestaat? De dichteres Patty Scholten natuurlijk, één van de betere diergedichtschrijvers van dit moment. Van Scholten verschijnt ter gelegenheid van de Boekenweek 2009 een nieuwe bundel met sonnetten over dieren: Noem mij dier.
Peter van der Steen heeft zelf een hondje gehad en maakte op diens dood een prachtig droevige zeemansblues, ‘Moppes’.
Wanneer ik in mijn kooi lig, voel ik me soms een beetje rot
ik ben dan wat droevig en heb een dikke strot
want ik mis mijn maatje, ik mis mijn hond.
Ook Jelle van der Meulen beschrijft zijn hond in het liedje ‘Muziek van de zee’:
Laat de hond maar rennen en springen mijn schat
hem meeuwen jennen en blaffen omdat
hij niet weet van bange pijn in zijn hart
direct vergeet wat hem verwart
en luister mee naar wat overwint:
muziek van de zee en de zingende wind
Niet verwonderlijk dat er in het Boekenweekprogramma nog meer hondjes opdraven via een gedicht van Lévi Weemoedt. Vooruit, dachten ze, laat dan ook de kat Hieronymus ‘of eigenlijk de kater’ maar te keer gaan in een gedicht van Hans Andreus.
En dit alles gebeurt in het programma alleen nog maar vóór de pauze. Na de pauze pakt het duo uit met allerlei gedichten waar vooral vogels een rol in spelen.
Ik wil vliegen als een vogel
zonder richting, zonder doel
zonder mensen, zonder wensen
zomaar drijven op gevoel.
Dat zong Jelle ooit en Peter dichtte eens:
heb je enig idee
hoe het is voor de zee
die neemt elke dag
de sporen van honderden meeuwen met zich mee.
Ja, die meeuwen, die zijn niet weg te denken uit het repertoire van Hoed en de Rand dat zo vaak met de zee verbonden is. Vandaar het gedicht ‘Meeuwen’ van Adriaan Morriën, dat begint met:
De meeuwen zijn niet weg te denken.
De branding zou het strand ontruimen
en de zee zou al haar kleine vissen,
schelpen en garnalen
laten verdrogen in de zon,
de zilte wind.
Slauerhoff had het in het gedicht ‘Zeekoorts’, dat misschien wel hét favoriete gedicht van het duo is, over:
… de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn ooren en laat mij nergens rust.
’t Is stil hier, ‘k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronklende kolken.
Maar ook duiven, kraaien en mussen spelen een rol in de gedichten die na de pauze ten gehore gebracht worden. Voor de mus is zelfs een cruciale rol weggelegd, want die kan het verschil uitmaken tussen leven en dood in een gedicht van Karel Eykman, terwijl de duif als vredessymbool langskomt in een liedje van Henk Bloemhoff dat het duo uit het Stellingwerfs heeft vertaald.
Via salamanders bij Sienna in een gedicht van Nico Scheepmaker en oesters die ‘ongehoorde dingen riepen’ en kangoeroes die ‘in hemelbedden sliepen’ in een gedicht van Gerrit Komrij komt het duo uit bij de meester van het ‘lichte diergedicht’ Kees Stip, die zijn diergedichten meestal schreef onder het pseudoniem Trijntje Fop. Wikipedia zegt van die gedichten:
Een grote verzameling “Trijntje Fops” verscheen in 1988 onder de titel Het Grote Beestenfeest. De dierenversjes zijn bijzonder vormvast. Er wordt nooit met het metrum gesmokkeld: de versregels hebben zonder uitzondering vier heffingen. Het rijmschema is zonder uitzondering AABBCC (het zg. gepaard rijm). Net als in een limerick wordt meestal ergens in het vers, vaak in de eerste regel, een plaatsnaam genoemd. De meeste Trijntje Fops bestaan uit zes regels
Hoed en de Rand koos een aantal van deze diergedichten, waaronder die van twee bizons, een muskusrat (die helaas moet toegeven dat hij al maandenlang geen mus meer heeft gekust), een takshond en een garnaal.
Peter en Jelle hadden het programma kunnen besluiten met een apart commentaar van Patty Scholten op de evolutietheorie. 2009 is niet voor niets ook het Darwinjaar. Toch sluiten ze daar niet mee af. Ook niet met ‘De madenballade’ van Jean Pierre Rawie, dat zo ‘vrolijk’ gaat over ‘de laatste snik’, want beide mannen wilden nog even een statement maken. Hoewel ze al in 2006 een gedicht van Ramsey Nasr op muziek zetten en regels uit dat gedicht gebruikten voor de titel van het Boekenweekprogramma 2006, hadden ze toch graag gezien dat niet Nasr maar Tsead Bruinja Dichter des Vaderlands was geworden. Daarom eindigt het Boekenweekprogramma ‘De dichter is een merkwaardig beest’ met een gedicht van Bruinja, uit diens laatste bundel Angel. Nee, niet de Friese versie, maar de vertaling die ook in deze tweetalige bundel staat. Hoewel het gedicht, ondanks de lachende apen, bepaald niet alleen vrolijkheid biedt, is dat een toch wat positiever eind dan die ‘laatste snik’ van Jean Pierre Rawie.
Luister hier naar een bewerking van het gedicht ’terwijl ons haar dunner wordt’ van Tsead Bruinja, door Hoed en de Rand.
1-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest try out |
Bakkum, Dijk en Duin | middag |
8-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest try out |
Purmerend, Dijk en Duin | middag |
12-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Weesp, bibliotheek | 20.00 |
14-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Den Haag, bibliotheek Ypenburg | 12.00* |
18-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Mijdrecht, bibliotheek | 19.30 |
19-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Reeuwijk, bibliotheek | 20.00 |
21-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Noordwijkerhout, bibliotheek | 10.30* |
22-03-2009 | De dichter is een merkwaardig beest | Amsterdam Slotervaart, bibliotheek | 15.00 |
* = de bibliotheek is gewoon open