CD Over een andere boeg

In januari en februari 1998 dook Hoed en de Rand de (zolder)studio van in van Rob de Haas in Amsterdam. Twintig nummers werden opgenomen voor de cd ‘Over een andere boeg’. Allemaal eigen muziek en naast een gedicht van Slauerhoff en een lied van de cabaretière Dominique Engers verder ook eigen teksten.

Liedjes cd Over een andere boeg
01 Zeemansliedje

02 Alleen met jou

03 Zomaar

04 Je kunt zoveel meer

05 Zo nu en dan

06 Noordzeestrand

07 Moppes

08 Het kind in mij

09 Maaike

10 Paard van Marken

11 Mijn eerste liefde

12 Marij van Texel

13 Waddenzee

14 Dichterbij

15 Tijdgebrek

16 IJsselmeerblues

17 Naast de sluis

18 Belgisch bier

19 Dorp aan de Maas

20 Zeekoorts

Nummers 1, 2, 4, 6, 8, 9, 10, 12, 18, 19: tekst en muziek: Jelle van der Meulen
Nummers 3, 5, 7, 11, 13, 15: tekst en muziek: Peter van der Steen
Nummer 14: tekst: Dominique Engers, muziek: Jelle van der Meulen
Nummer 16: tekst: Jelle van der Meulen; muziek: traditional
Nummer 20: tekst: J. Slauerhoff; muziek: Jelle van der Meulen

Het cd-hoesje en booklet zijn ontworpen door Liesbet van der Zel van grafisch ontwerpbedrijf Zelies. Van ‘Over een andere boeg’ zijn in eerste instantie 500 exemplaren geperst. Toen de cd in 2000 uitverkocht dreigde te raken is een tweede oplage van 175 exemplaren geperst. Ook die zijn allemaal op.

Enkele fragmenten van liedteksten van deze cd staan hieronder.

Natuurlijk ontbreekt de Noordzee niet:

NOORDZEESTRAND

Ik word weleens wakker nog voor de haan kraait
en loop in de schemer naar buiten
de vogels ontwaken een voor een
om in koor voor mij te gaan fluiten
ik klim op het duin, kijk om me heen
haal diep adem en ren naar beneden
en ik voel me als een vogel zo vrij
op het strand van de Noordzee

Peter kan nog wel eens filosofisch om de hoek komen kijken. Bijvoorbeeld in ‘Zo nu en dan’:

Het komt zo nu en dan wel voor
dat ik stil sta bij het leven
ineens aan andere dingen denk
al is het maar heel even
het gaat onbewust en heel spontaan
niet dat het er toe doet
maar ik vergeet dan een paar tellen
wat er nog gebeuren moet.

Bijvoorbeeld in de auto, op weg van A naar B
schiet door mijn hoofd de rust en stilte van de Waddenzee
dat komt soms wel eens voor
dat komt soms wel eens voor.

Nog ernstiger is het nummer ‘Tijdgebrek’, waarvan het slot luidt:

Ook al heb ik haar maar korte tijd gekend
ze zal in mijn herinnering gegrift staan
als een vrouw met scherpe tong en zwaar accent
die mij met haar woorden wilde verslaan
ze was niet makkelijk, dat was alom bekend
en dat wil ik nu ook best geloven
ik denk soms aan haar, soms is het maar een moment
dan knipoog ik, eventjes, naar boven.

Waarom mocht dit niet wat langer duren
waarom werd haar niet meer tijd gegund
voor het koffie drinken met haar buren
een jaar erbij had toch makkelijk gekund.

In ‘Moppes’ wordt in bluesstijl ook afscheid genomen:

Wanneer ik in mijn kooi lig, voel ik me soms een beetje rot
ik ben dan wat droevig en heb een dikke strot
want ik mis mijn maatje, ik mis mijn hond

Ze werd ineens niet lekker, we waren nog maar net aan boord
ze zakte door haar poten en dat was niet zoals het hoort
een paar dagen later zette ik zeil, maar zonder hond

Het kan echter ook heel wat vrolijker. Hier is een fragment uit ‘Belgisch bier’:

Zo’n vijftien jaren geleden, dronk iedereen nog pils
dat is nu niet meer nodig, er is voor elk wat wils.

REFREIN
O Belgisch bier, o Belgisch bier
uit Hoegaarden of Affligem liefst in de fles gegist,
O Belgisch bier, o Belgisch bier
een bolleke, een fluitje, een witbier of trappist

De Belgen zouden dom zijn, maar dat geloof ik niet
1000 soorten bier en ook nog lekkere friet.

Brussel is de hoofdstad, Manneke Pis pist daar op straat
dat komt vast omdat hij ’t Belgisch bier ook niet versmaadt.

Een dubbel of een triple, gemaakt op de abdij
die monniken hielden soms wel van een braspartij.

De dichter Willem Wilmink maakte ooit een gedicht ‘Op doorreis door Vlaanderen’ waarin hij tegen zijn zin op weg naar Frankrijk België ophemelde, o.a. door de duizend soorten Belgisch Bier. Dat gedicht zingt Hoed en de Rand op de cd Zwervers. Ook Hoed en de Rand kwam via het Belgisch Bier wel eens net over de grens met Frankrijk terecht en maakte daar een liedje over:

DORP AAN DE MAAS

In een bocht van de grote rivier
ligt een dorp in de Franse Ardennen
de heuvels verheffen zich fier
begroeid met de groenste dennen
de kinderen leren er vissen
van mannen met heel veel patience
op een zomerse zondagmiddag
vraagt een jongen een meisje ten dans.

REFREIN
Een man in de Franse Ardennen
in een dorp in een bocht van de Maas
leert daar zichzelf pas kennen
want hij is gelukkig een dwaas.
Een dwaas die zich ver houdt van drukte
van jachtig gestress en gehaast
die het leven uit de droom plukte
in dat dorp in een bocht van de Maas.

Een man zingt zijn liedje heel zacht
in dat dorp in de Franse Ardennen
hij groet er zijn buren en lacht
als ze hem ook groetend herkennen.
Want hij is de koning te rijk
in dat wonderdromerige land
met zijn koningin aan zijn zijde
in zijn huis aan de waterkant.

Als ’s avonds de nevel daalt
de dag in stilte verdwijnt
het water in rimpels verdwaalt
en de maan aan de hemel verschijnt
klinkt onder de sterrenhemel
het lied van de eeuwigheid
en wordt onder zoete klanken
door een man en een vrouw zacht gevrijd.

Het laatste nummer van de cd is een gedicht van J. Slauerhof, een van de favoriete dichters van HOED EN DE RAND.
ZEEKOORTS

Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in ’t verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van ’t wiel, ’t gekraak van het hout, het zeil er tegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen.

Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn ooren en laat mij nergens rust.
’t Is stil hier, ‘k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronklende kolken.

Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door den wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
‘k Heb genoeg aan een pijp op wacht, en ’n glas in ’t vooronder.

Uit: J.Slauerhoff Verzamelde gedichten. 13e druk, Nijgh en Van Ditmar, 1988. Oorspronkelijk uit Eldorado (1928)